Notenbalk: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 19: | Regel 19: | ||
[[image:toonladder-ces1.jpg|notenbalk met 7 mollen]] | [[image:toonladder-ces1.jpg|notenbalk met 7 mollen]] | ||
Met zeven mollen staat er de toonladder van Ces-groot:< | Met zeven mollen staat er de toonladder van Ces-groot:<tt>Ces Des Es Fes Ges As Bes ces</tt> | ||
De nootbolletjes zijn geen echte cirkel maar een scheefgetrokken ellips. De [[stok|nootstokken]] zijn zo lang dat de stok van de noot F (de vierde noot in het plaatje) precies tot de bovenste lijn van de notenbalk reikt. | De nootbolletjes zijn geen echte cirkel maar een scheefgetrokken ellips. De [[stok|nootstokken]] zijn zo lang dat de stok van de noot F (de vierde noot in het plaatje) precies tot de bovenste lijn van de notenbalk reikt. |
Versie van 6 apr 2013 11:07
Afhankelijk van het soort instrument (of zangstem) wordt muziek op één of meer notenbalken weergegeven, met daarop de noten in tijd (van links naar rechts) en toonhoogte (van laag naar hoog) weergeven met bolletjes die de duur van een noot weergeven. Ook als er even niets gespeeld moet worden moet dat met een rustteken zichtbaar gemaakt worden. Op de notenbalk geeft iedere plaats op een lijn of tussen twee lijnen in, een afzonderlijke toonhoogte weer.
Vooraan iedere balk staat een zogeheten sleutel die aangeeft op welke plaats een referentienoot staat. De meest gebruikelijke sleutel (de G-sleutel, of vioolsleutel) geeft met zijn krul de plaats van de noot g aan. In het plaatje is de lijn voor de noot g rood gekleurd. Van onder naar boven hebben de noten E G B d en f een eigen lijn. Tussen de lijnen staan F A c en e.
Na de sleutel volgt (waar nodig) een aantal tekens om de toonsoort aan te geven, voortekens in de vorm van kruisen en of mollen. De juiste plaatsing van kruisen en mollen is voor iedere toonsoort vastgelegd.
Nog weer verder naar rechts volgt de maatsoort - alleen aan het begin van de eerste balk en voor een maatsoortwisseling - waarmee wordt vastgelegd hoeveel tellen er in een maat zullen komen. Iedere maat wordt afgesloten door een maatstreep
Het voorgaande stukje laat twee maten zien met ieder 4 kwartnoten. Er staan geen voortekens aangegeven zodat hier uiteindelijk de toonladder van C-groot te lezen valt: C D E F G A B c
Als er wel voortekens staan zoals hierboven waar 7 kruisen iedere plek op de notenbalk met een halve toon verhoogd hebben, dan geven dezelfde reek noten de toonladder van Cis-groot aan: Cis Dis Eis Fis Gis Ais Bis cis
Met zeven mollen staat er de toonladder van Ces-groot:Ces Des Es Fes Ges As Bes ces
De nootbolletjes zijn geen echte cirkel maar een scheefgetrokken ellips. De nootstokken zijn zo lang dat de stok van de noot F (de vierde noot in het plaatje) precies tot de bovenste lijn van de notenbalk reikt.