Sleutel

Een sleutel geeft de plaats van een referentienoot op een notenbalk aan.

Achtereenvolgens staan hier

• F-sleutel (bassleutel) het bolletje van de krul geef de plaats van de noot weer
• G-sleutel (vioolsleutel) de krul draait om de noot noot g heen
• C-sleutel (altsleutel/tenorsleutel) de punt in het medden wijst de noot C aan.
• slagwerksleutel geeft vooral dat er geen echte toonhoogte aanwezig is.

Afhankelijk van de gebruikte sleutel worden systematische (bij de toonsoort horende) kruisen en mollen verschillend genoteerd.

In combinatie met de sleutel wordt ook wel octavering gebruikt